Veelgestelde vragen over sterrenkijkers
In tegenstelling tot de refractor werkt de reflector op basis van reflectie van het licht op één of meerdere spiegels. Deze spiegels bestaan uit een glazen drager, geslepen volgens een zeer nauwkeurige vorm. Hierbovenop wordt een aluminiumlaag met coating geplaast wat nodig is voor de reflectie.
U kijkt door het oculair aan de zijkant van de tube nabij de bovenzijde. Jarenlang was dit type de koning in het astronomierijk. Volgens sommigen is dit nog steeds zo ...
Voordelen:
Nadelen:
De refractortelescoop gebruikt lenzen voor astronomische waarnemingen. Het begin situeert zich in de 17e eeuw door de beroemde Italiaanse sterrenkundige Galileo Galilei. Daarom wordt deze telescoop ook een lenzentelescoop of refractor genoemd.
De refractor maakt gebruik van een voorin de buis geplaatste lens. Het licht gaat door de lens en wordt afgebogen naar een brandpunt, waar het beeld wordt gevormd. De lenzenkijker is een eenvoudig, degelijk en optisch bijna perfect instrument. Een goede lenzenkijker heeft in feite maar één echte optische fout; deze wordt aangeduid met de term 'chromatische aberratie'.
Chromatische aberratie, ook wel kleurschifting genoemd, ontstaat doordat een enkelvoudige lens NIET in staat is om alle kleuren waaruit wit licht is opgebouwd samen te brengen in een brandpunt. Kortom, er ontstaat een apart blauw, rood en groen plaatje van bijvoorbeeld een maanbeeld. Als u dan op het blauw probeert scherp te stellen dan blijven het groene en rode maanbeeld onscherp. Dit is zichtbaar als een rode en/of groene lichtzweem langs de maanrand.
Om deze kleurfout tegen te gaan werden tot een jaar of tien geleden twee maatregelen genomen.
Eerst probeerde men de kijker zo lang mogelijk te maken. Hierdoor worden langere brandpuntafstanden gecreëerd.
Als tweede maatregel ging men twee lenzen van verschillende glassoorten toepassen. Deze 'achromatische lenzenkijkers' hebben een zogenaamde Fraunhoferlens.
Achromatische lenzenkijkers hebben een zogenaamde Fraunhoferlens.
Voordelen
Nadelen
Catadioptische telescopen gebruiken zowel lenzen als spiegels. Het woord klinkt misschien vreemd maar als we het type Schmidt-Cassegrain vermelden gaat er bij velen een belletje rinkelen. Deze kijkers gebruiken meestal een bolle vangspiegel om het licht terug te kaatsen. Hierdoor kan het licht, door een gat in de hoofdspiegel achterin de kijkbus, terug naar buiten komen. Vaak wordt er voorin de kijker nog een extra correctielens geplaatst. Dit is bedoeld om beeldfouten van het spiegelsysteem op te heffen. Dit type systeem heet catadioptrisch.
Dit type kwam in de jaren '70 op de markt en vond snel zijn plaats tussen de reflectors en refractors, die al veel langer bestonden.
Voordelen:
Nadelen:
De vergroting van een telescoop kan bepaald worden met volgende formule:
brandpuntsafstand objectief
vergroting telescoop = --------------------------------------------
brandpuntsafstand oculair
Bv. een telescoop met een brandpuntsafstand van 2000mm of 2 meter :
- Gebruik van een oculair met brandpunt van 50mm = 2000/ 50 = 40 x
- Gebruik van een oculair met brandpunt van 25mm = 2000 / 25 = 80 x
- Gebruik van een oculair met brandpunt van 7mm = 2000 / 7 = 286 x
De openingsverhouding van een sterrenkijker wordt berekend als we de brandpuntafstand van een sterrenkijker delen door de opening.
Enkele voorbeelden:
Deze verhouding wordt weergegeven als F/5 , F/10 , F/20,... Vergelijk deze waarden zoals het diamfragma van een fotolens. Hoe hoger het F-getal, hoe sneller het toestel. Hoe lager het F-getal, hoe trager het systeem.
Bv. een F/5 sterrenkijker zal twee keer zo snel zijn als een F/10 sterrenkijker.